Over Roelant Oltmans

Roelant Oltmans:
‘Je leert enorm veel van topsport’

Het leven van Roelant Oltmans (1954) heeft altijd bol gestaan van de sport. “Ik herinner me hoe ik in de rustige straat in Nieuwer-Amstel waar ik geboren ben, voortdurend met een bal bezig was. In een centraal parkje waren we met veel kinderen uit de buurt altijd aan het voetballen of hockeyen.”

Roelant is een jaar of acht als hij lid wordt van hockeyclub Pinoké in Amstelveen. “Eigenlijk was dat een vanzelfsprekendheid. Mijn zus van een jaar ouder speelde daar al, en ook mijn vader hield van het spelletje.” Ook andere sporten zoals voetbal, tennis en honkbal, kruisen Roelants pad in zijn jeugdjaren maar hij blijft de hockey trouw.

Op de HBS in Amstelveen bekwaamt Roelant Oltmans zich in de bètavakken. “Tot aan mijn achttiende was ik er eigenlijk van overtuigd dat ik medicijnen zou gaan studeren net zoals veel van mijn familieleden. Mijn oma was een bekende kinderarts en mijn opa en twee ooms waren huisarts van beroep. Mijn vader was de enige die een andere weg was gegaan, hij verdiende zijn sporen in de uitgeverij.”

ALO

Arts wordt Roelant echter nooit. In zijn eindexamenjaar moet hij, mede door de eventuele dienstplicht die boven zijn hoofd hangt, zijn kansen afwegen. “Als sportman wilde ik naar de Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO). Ik besloot een kans te wagen, want anders zou ik in dienst moeten, en daar had ik weinig trek in. In die tijd was de toelating voor de ALO enorm zwaar, en was dat een traject waar kandidaten zich lang op voorbereidden. Ik had die tijd niet, maar besloot mij in het toelatingsproces te gooien, met een kans van ongeveer één op tien dat het iets zou worden.” Het blijkt inderdaad een zwaar traject met uitdagingen uit alle takken van de sport. “Tegen alle verwachtingen in werd ik aangenomen. Super. Als ik iets in die tijd heb geleerd, is dat als je iets écht wilt, onder druk de juiste krachten vrijkomen.”

Op zijn veertiende in Heren 1

Ondertussen blijft Roelant tot zijn 26e hockeyen bij ‘zijn’ Pinoké, waar hij op zijn veertiende al debuteerde in Heren 1. “Weggaan deed je gewoon niet, ook al waren er aanbiedingen vanuit andere steden. Ik bleef loyaal aan mijn club.”

Pinoké zorgt er ook voor dat de fanatieke hockeyer trainersopleidingen kan volgen. “Uiteindelijk heb ik de hoogste opleiding voor hockeytrainers met goed gevolg afgemaakt.”

In het eerste herenelftal van Pinoké speelt Roelant in die jaren vanwege zijn goede spelinzicht niet op een vaste plek. “In het veld was ik een manusje van alles, ik heb op alle plekken gestaan. Heren 1 speelde toen in de overgangs- en promotieklasse. Net onder het hoogste niveau.”

Blessure

Op zijn 26e maakt een achillespeesblessure het hockeyen voor Roelant onmogelijk. “Maar dat niet alleen. Omdat ik gymdocent was, kon ik een half jaar mijn vak niet goed uitoefenen. Toen heb ik besloten dat de belasting die het tophockey van mijn lichaam vroeg, te veel was, en ben ik mij helemaal op het coachen gaan richten.”

De rij clubs waar Roelant Oltmans training geeft is lang. Scheybeeck in Beverwijk, De Reigers in Hoofddorp, de Hilversumse Mixed Hockeyclub. “Bij deze clubs trainde ik in de tijd dat ik zelf nog speelde het eerste team of de top-jeugdteams.”

LOHC

Na het herstel van zijn blessure gaat hij aan de slag bij LOHC in Oegstgeest. “Dat was de tijd dat alle clubs voor het eerst op kunstgras gingen spelen.”

Qua leeftijd scheelt Roelant op dat moment weinig met de ‘Leidse jongens’ in de groep. “Toch ging dat heel goed. Ik wist wanneer ik mijzelf ín de groep of juist er buiten moest zetten; wanneer ik streng moest zijn, en wanneer ik een aai moest geven.” Het Heren 1-team van LOHC krijgt de wind in de rug met de nieuwe coach. “In twee jaar tijd zijn we tweemaal gepromoveerd. Van de Eerste Klasse naar de Overgangsklasse, en vandaar de Hoofdklasse in.”

Spelers uit die tijd, die nog steeds vrienden met Roelant zijn, noemen de menselijke maat waarmee hij coachte, en het tactische inzicht. “Hij begrijpt de kaders, en weet precies wie, wat en hoe in de wedstrijd.”

Roelant kijkt met veel plezier terug op die tijd. “Als ongetrouwde docent lichamelijke opvoeding stond mijn hele leven in het teken van de sport. Als ik om vier uur op school klaar was, reed ik door naar de hockey om training te geven, en het weekend vulde zich met wedstrijden.”

Kampioen met vleugels

Eén wedstrijd staat hem nog helder voor de geest. “Met LOHC moesten we op de allerlaatste wedstrijddag tegen de HBS uit Den Haag spelen. Met veel lef hebben we toen tien minuten voor tijd een extra spits op het veld gezet die nog scoorde ook en ons kampioen maakte. Geweldig!”

In diezelfde tijd, oktober 1982, brandt het clubhuis van LOHC af. “Dat was schrikken. We hebben een tijd niet thuis kunnen spelen, maar de narigheid bracht ook veel saamhorigheid. Uiteindelijk werd dit een nieuw begin om ook op kunstgras te gaan spelen.”

“We hadden vleugels in die tijd. We waren als LOHC ‘gewoon’ een studententeam, maar kwamen op een hoog niveau te spelen. Dat was echt nieuw, want veel spelers waren gewend lekker de kroeg in te gaan na, of soms zelfs vóór, een wedstrijd. Doordat we zo hoog speelden, en dus aan topsport deden, kon dat echt niet meer. Heren 1 moest als topsporters gaan leren leven.”

Mede doordat overal op kunstgras werd gespeeld, professionaliseerde de sport. “Er gebeurde veel in die tijd, en het was nieuw dat wedstrijden zo goed als nooit meer werden afgelast.”

Succes

Het trainerssucces bij LOHC ontgaat andere topclubs in Nederland niet.

“LOHC handhaafde zich in mijn derde seizoen moeiteloos in de Hoofdklasse, en daarna werd ik door Bloemendaal gebeld.” Het was het begin van nog veel meer succes. Met Bloemendaal Heren 1 won Roelant viermaal de landstitel in vijf jaar tijd. Bovendien veroverde hij met zijn mannen tweemaal de Europacup 1. “Bijzonder om zoveel te winnen.”

Oranje

Het succes blijft om Roelant heen hangen. In 1989 gaat hij de Nederlandse hockeyvrouwen coachen, en met dit Oranjeteam wordt hij in 1990 in Sydney wereldkampioen.

Lachend: “En al die tijd was ik nog steeds in dienst van het Stedelijk Gymnasium in Leiden als gymdocent. Van hen kreeg ik buitengewoon verlof om onze nationale hockeydames te trainen! Als ik had gewild, had ik gewoon terug kunnen keren als gymleraar.” Een mogelijkheid die misschien soms niet eens zo onrealistisch was. “Ik was echt heel veel van huis in die jaren. In de zomer van 1990 werd mijn zoon twee, maar ik zat in Australië. We moesten als gezin vaak offers brengen, maar dat maakten we altijd goed door bijvoorbeeld met de kerst twee weken met elkaar helemaal weg te gaan.”

Na 1990 zit het Nederlandse hockey in een kleine dip. “De Olympische Spelen van 1992 liepen uit op een teleurstelling.” Ook daarna volgen geen grote prijzen.

Roelant Oltmans is inmiddels overgestapt van de dames naar de Oranjeheren, en richting de Olympische Spelen van 1996 gaat het weer bergopwaarts. In Atlanta wordt hij olympisch kampioen met zijn gouden herenteam met daarin hockeysterren als Floris Jan Bovelander, Marc Delissen en Teun de Nooijer.

Fonds

Dat is ook het moment dat de gemeente Oegstgeest het Roelant Oltmans Fonds in het leven roept als eerbetoon aan de Oegstgeester coach. “Echt een heel mooi gebaar, en fijn dat we inmiddels heel veel jonge Oegstgeester sporters hebben kunnen stimuleren om het beste uit hun sportcarrière te halen.”

Succes

Ook na 1996 volgen er successen. Roelant is erbij als coach wanneer de hockeyheren in 1998 wereldkampioen worden. Als de heren hun ‘gouden trucje’ in 2000 nogmaals overdoen bij de Spelen in Sydney is Roelant er niet meer bij.

Hij gaat aan de slag als algemeen directeur van NAC. Na een vierjarig avontuur (‘het was een leuke tijd, maar als hockeyer tussen de voetballers bleef het lastig’), gaat Roelant als trainer weer terug naar een hockeyclub. Klein Zwitserland in Den Haag dit keer.

Buitenland

“Toen kwam daar een mooie aanbieding om als bondscoach voor Pakistan aan de slag te gaan. Dat lijkt een hele stap, maar ik heb over dit soort aanbiedingen nooit lang na hoeven denken. Hockey zit in Pakistan, net als in India, echt in het DNA. In mijn jeugd waren dit landen die tot de wereldtop behoorden.” Bij de Olympische Spelen van Athene weet hij met zijn team een vijfde plaats te behalen. Een prima resultaat.

In 2005 komt Roelant terug naar Nederland om voor de Koninklijke Nederlandse Hockeybond (KNHB) als technisch directeur aan de slag te gaan. “Een mooie, maar intensieve periode. In die jaren, in 2007, werden we met de mannen Europees kampioen.”

Naast zijn baan als trainer van de Larensche Mixed Hockey Club wordt Roelant Oltmans in 2008 prestatiemanager bij NOC*NSF. “Super om in aanloop naar de Olympische Spelen van 2012 in Londen samen na te denken hoe we als Nederland in de top 10 van de ranking konden komen door de juiste ondersteuning te bieden.”

Zijn taak is nog niet klaar bij het NOC*NSF als in 2012 een bijzondere aanbieding voorbijkomt. “Of ik ‘performance director’ wilde worden voor de Indiase hockeybond. Een prachtige, eervolle kans die ik met beide handen aangreep.” Naast dat hij bondscoach is, moet hij ook in de breedte het Indiase hockey naar een hoger niveau tillen.

Na India volgen in 2017 Pakistan en in 2018 Maleisië. “Daar zat ik toen wereldwijd de coronapandemie uitbrak. Vreselijk om daar zo alleen te zitten.”

Bij zijn terugkeer in Nederland is Roelant nog twee jaar coach bij topclub Kampong in Utrecht.

In de zomer van 2023 is de cirkel rond als Roelant tekent voor de functie van technisch adviseur / assistent coach bij LOHC. “Super dat ik nu op loopafstand van mijn werk woon. Daar geniet ik van. Ik zal als hockeycoach of sportadviseur heus nog wel eens de wereld overvliegen, maar ik ben blij dat ik in principe dicht bij mijn lieve vrouw Milou, die hier in het dorp lesgeeft op de Montessorischool, kinderen en kleinkinderen ben. We wonen hier al sinds 1988.”

Talent herkennen

“Door de jaren heen heb ik geleerd om sportief talent te herkennen. Talent is niet alleen hoe hard iemand rent op het veld, maar met name wat het lerend vermogen van een persoon is. Hoe snel verwerk je informatie, en hoe lang doe je erover om bepaalde skills je eigen te maken? Als iemand nog maar kort in de sport bezig is, en snel dingen oppikt, laat het talent zich goed zien.”

Roelant vindt het van belang dat talent gezien wordt. “Het valt op als een jonge sporter er veel voor over heeft om hogerop te komen. Als ze daarnaast ook lerend vermogen hebben en inzicht, techniek en persoonlijkheid laten zien, moet je dat stimuleren!”

Hij is daarom erg blij dat het Roelant Oltmans Fonds bestaat. “Ik weet nog hoe leuk ik het vond dat wethouder Hilbert Kamphuijzen in 1996 aan mij vertelde dat ze het fonds op gingen richten om lokaal talent te stimuleren. We kunnen als fonds iets betekenen voor jonge sporters die de volgende stap willen maken.”

Topsport

Roelant is een groot beijveraar van ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’.

“Je leert zoveel van topsport; de euforie, de teleurstellingen, het samenwerken, het omgaan met anderen. En zelf ben je als sporter vaak de enige die kan bepalen hoe ver je komt. Het is ontzettend leuk om dat te zien gebeuren bij jongeren. Ik ben er trots op dat sporters soms wel tien jaar bij ons komen, en wij hen verder kunnen helpen.”